koelcel
- koel·cel
- samenstelling van koel en cel [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koelcel | koelcellen |
verkleinwoord |
- afgesloten ruimte die opzettelijk gekoeld wordt tot een temperatuur vlak boven het vriespunt, vooral in gebruik bij slachthuizen
- Als de varkenspoten uit het slachthuis komen, hebben ze een gekleurd plastic label waarop staat wat voor soort ham het is. Pas thuis haalt de klant het er vanaf. Gebeurt dat eerder, dan wordt de poot onverkoopbaar geacht. Met label en al gaan de varkenspoten onder een laag met zout een koelcel in. Het zout onttrekt vocht aan de ham. [2]
- Het woord koelcel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "koelcel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Koen Greven 6 januari 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be