Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • knok·ploeg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord knokploeg knokploegen
verkleinwoord knokploegje knokploegjes

Zelfstandig naamwoord

knokploeg v/m [1]

  1. groep personen die in opdracht en in georganiseerd verband vecht met tegenstanders van de opdrachtgever
    • Zuidelijke Democraten probeerden in de Burgeroorlog (1861-1865) de afschaffing van de slavernij door Washington te voorkomen. In de beginjaren van de KKK steunden Klanleden openlijk Democratische politici, die op hun beurt de KKK soms inzetten als ondergrondse knokploeg. Maar de Klan werd rond 1865 niet opgericht door Democratische politici, zoals Cruz beweerde, maar door soldaten van de verslagen zuidelijke Confederatie. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Maartje Somers 23 februari 2017
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be