knokkelkoortsvirus

Nederlands

 
knokkelkoortsvirus
Uitspraak
Woordafbreking
  • knok·kel·koorts·vi·rus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord knokkelkoortsvirus knokkelkoortsvirussen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het knokkelkoortsviruso

  1. (medisch) (virussen) benaming voor de verwekker van de ziekte dengue, Dengue virus  
     Voorbeelden van de gevolgen van klimaatverandering voor de gezondheid zijn in alle werelddelen zichtbaar, signaleert het rapport verder. Voorbeelden zijn de verspreiding van het knokkelkoortsvirus in Zuid-Amerika, hart- en longproblemen als gevolg van hittegolven en bosbranden in Australië, Noord-Amerika en Europa, en ondervoeding en geestelijke aandoeningen in China, Bangladesh, Ethiopië en Zuid-Afrika.[1]
     Daarnaast leidt het plastic tot milieu- en gezondheidsproblemen. De stapels tasjes vormen een broedplaats voor muggen die het malaria- en knokkelkoortsvirus dragen. Ook voor dieren, vissen en vogels is het een gevaar: ze zien het als voedsel en stikken erin.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “'Steeds meer ouderen overlijden door extreme hitte'” (03-12-2020), NOS
  2.   Weblink bron
    Christiaan Doolaard
    “Met plastic tas over straat in Kenia?

    38.000 dollar boete” (28-08-2017), Tubantia