Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kno-arts
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kno-arts kno-artsen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kno-artsm

  1. (beroep) (medisch) een medisch specialist op het gebied van otorinolaryngologie, die zich bezighoudt met onderzoek en behandeling van aandoeningen van keel, neus en oren
    • Volgens kno-arts Bram Struijs van het Rotterdamse Havenziekenhuis zorgt de drogere 'aircolucht' voor uitdroging van onze slijmvliezen. "Wanneer je slijmvlies uitdroogt, wordt het afweersysteem minder en krijgen bacteriën en virussen meer kans zich te ontwikkelen. Je bent dus vatbaarder voor ziektes." [1] 
    • KNO-arts Marcel Copper van het St. Antonius Ziekenhuis verwacht dat er landelijk voorlopig nog maar honderd patiënten per jaar in aanmerking komen, bij wie andere behandelingen niet voldoende helpen. Voor deze groep wordt het kostbare apparaat - ruim 25.000 euro - sinds kort wel vergoed vanuit het basispakket. [2] 
    • Lekker rustig was het. Kon eigenlijk iedereen prima verstaan, maar de uitslag bij de KNO-arts was overtuigend: hulporen. [3] 
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
36 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tubantia B. de Jong 18 juli 2017 Hartje zomer maar we rillen op kantoor dankzij de airco
  2. Tubantia H. van Houwelingen 29 juli 2017 Slapen zonder stikken dankzij tongzenuwstimulator
  3. De Telegraaf 8 februari 2018 ’Hulporen niet voor niets’
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be