knapt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- knapt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
knappen |
knapt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knappen
- Jij knapt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knappen
- Hij knapt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van knappen
- Knapt!
Deens
Uitspraak
Woordafbreking
- knapt
Naar frequentie | 6749 |
---|
Bijvoeglijk naamwoord
knapt
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- knapt
Naar frequentie | 1388 |
---|
Bijvoeglijk naamwoord
knapt
Bijwoord
knapt
- schaars
- «Det brukbare materiale er ennå svært knapt.»
- Het bruikbare materiaal is nog steeds erg schaars.
- «Det brukbare materiale er ennå svært knapt.»
- nauwelijks
- kort (voor), nipt, vlak (voor)
Synoniemen
- [2]: neppe
Nynorsk
Uitspraak
Woordafbreking
- knapt
Bijvoeglijk naamwoord
knapt
Bijwoord
knapt