1./2. De weg over klunen.
(Ransdorp op Wikipedia (nl), Nederland)
3. Klunen over de dijk
(Frederiksdorp op Wikipedia (nl), Suriname)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klu·nen
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Fries, in de betekenis van ‘met ondergebonden schaatsen lopen’ voor het eerst aangetroffen in 1941 [1]
  • Het woord komt oorspronkelijk uit het Fries.
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
klunen
/'klynə(n)/
kluunde
/'klyndə/
gekluund
/ɣəklynt/
zwak -d volledig

Werkwoord

klunen

  1. inergatief, (sport) (bij het schaatsen) op schaatsen over de wal lopen
    • Er moest gekluund worden. 
  2. ergatief, (sport) ergens al klunend heengaan
    • Haar tien kilometer bleek helemaal niet langs Spijkerboor te gaan en ze was vanwege blaren op sokken over ijs en land naar het volgende dorp gekluund. 
  3. inergatief, (sport) (bij het kanoën) de kano overdragen op plaatsen waar er obstakels in het water liggen
Vertalingen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
40 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen