• kleur·ver·an·de·ring
enkelvoud meervoud
naamwoord kleurverandering kleurveranderingen
verkleinwoord

de kleurveranderingv

  1. een optredende verandering in de tint van iets of iemand
     Bij anderen was zo'n ongetemperd geluksgevoel, dat de wereld radicaal anders kleurde, vaak het resultaat van verliefdheid - verliefdheid op één bepaalde persoon, plotseling bij jezelf ontdekt. Of, omgekeerd, viel die verliefdheid soms te herleiden uit een plotselinge kleurverandering van de wereld.[2]
     Ook winnares Chen Ruolin zei dat ze geen last had van de kleurverandering. Maar zij had in het groene water dan ook haar derde gouden medaille op rij op dit onderdeel gepakt en haar vijfde olympisch goud in totaal.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij  , ISBN 9789023479925
  3.   Weblink bron “Groen water ontsiert schoonspringfinale” (10-08-2016), NOS