klapspaan
- klap·spaan
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | klapspaan | klapspanen |
verkleinwoord | klapspaantje | klapspaantjes |
- (verouderd) (figuurlijk) babbelziek persoon, klikspaan
- Het woord 'klapspaan' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.