Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klank·hol·te
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de klankholtev / m

  1. (muziek) een met lucht gevulde holte van een muziekinstrument die de klank versterkt door de resonantie die er in kan optreden
    • Bij een fluit is de klankholte een buis, bij een gitaar een klankkast van een bijzondere vorm. 
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie