klabak
- kla·bak
- In de betekenis van ‘politieagent’ voor het eerst aangetroffen in 1884 [1]
- Wellicht van het bargoense kleb (Jiddisch kelew, hond), met het achtervoegsel -ak [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | klabak | klabakken |
verkleinwoord | - | - |
- Het woord klabak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "klabak" herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
53 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "klabak" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ klabak op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be