kittelaar
- kit·te·laar
- Naamwoord van handeling van kittelen met het achtervoegsel -aar [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kittelaar | kittelaars |
verkleinwoord | kittelaartje | kittelaartjes |
de kittelaar m
- (anatomie) (seksualiteit) uiterst gevoelig gedeelte van het uitwendig geslachtsorgaan van de vrouw dat zich direct boven de vaginaopening bevindt, clitoris
- iemand die kittelt
- Het woord kittelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kittelaar" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ kittelaar op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be