Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • kin·ka·joe
enkelvoud meervoud
naamwoord kinkajoe kinkajoes
verkleinwoord kinkajoetje kinkajoetjes

Zelfstandig naamwoord

de kinkajoem

  1. (roofdieren) bepaald soort zoogdier, Potos flavus   uit de familie der kleine beren, dat in Latijns-Amerika voorkomt met een lengte kop-romp van 40–57 cm, een staart van 39–57 cm, een schouderhoogte van 17–25 cm en een gewicht van circa 4,5 kg
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie