kinderzitje
- Geluid: kinderzitje (hulp, bestand)
- kin·der·zit·je
- samenstelling van kind en zitje met het invoegsel -er-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ||
verkleinwoord | kinderzitje | kinderzitjes |
het kinderzitje o dim. tant.
- Iets waarin een klein kind veilig kan zitten voor bijvoorbeeld in de auto of op de fiets of brommer
- 1978 Introductie eerste kinderzitje voor in de auto
- Het woord kinderzitje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kinderzitje" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be