kinderspul
- Geluid: kinderspul (hulp, bestand)
- kin·der·spul
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kinderspul | kinderspullen |
verkleinwoord |
- zaken die kinderen gebruiken; zaken gemaakt voor kinderen
- ▸ Ik keek gespannen naar Kate of ze soms haar minachting voor zulk kinderspul zou laten blijken.[2]
- het meervoud kinderspullen is het meest gebruikelijk
- Het woord 'kinderspul' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Victoria Holt“Gevangene van de Pasja” (1989), Saga, ISBN 9788726484915