• kin·der·psy·chi·a·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord kinderpsychiater kinderpsychiaters
verkleinwoord

de kinderpsychiaterm

  1. (beroep) (medisch) medisch specialist die kinderen met mentale aandoeningen behandelt
     Een Belgische kinderpsychiater gaat de kinderen individueel en gezamenlijk met de ouders begeleiden. Hij zegt dat er een sterke solidariteit is tussen alle kinderen onderling en hun ouders en naaste familie.[2]
     De kerk benaderde een gerenommeerd kinderpsychiater om al deze klachten te behandelen. Bij de Commissie-Adriaenssens diende zich in korte tijd ruim 450 slachtoffers aan van misbruik binnen de kerk.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Drie gewonde kinderen naar huis” (Zaterdag 17 maart 2012, 21:34), NOS
  3.   Weblink bron
    Wessel de Jong
    “Rommelige toestanden bij Belgische justitie” (Donderdag 19 augustus 2010, 23:00), NOS