• kerst·nacht·dienst
enkelvoud meervoud
naamwoord kerstnachtdienst kerstnachtdiensten
verkleinwoord

de kerstnachtdienstm

  1. (kerst) (religie) de liturgie die op kerstavond, de avond van 24 december en/of de nacht die erop volgt, wordt gevierd ter ere van de geboorte van Jezus Christus in een protestantse kerk
    • „Tijdens de kerstnachtdienst zullen er 1.200 mensen in de kerk zitten, tien keer zo veel als op een gebruikelijke zondag en nog eens duizenden mensen kunnen de dienst live volgen via een groot scherm op de Grote Markt. Ik vind het belangrijk om dan juist voor die mensen te preken die de kerk niet kennen. Niet door ‘wel eens even laten zien hoe het er hier aan toegaat’, maar door een verhaal te vertellen dat iedereen aanspreekt en waardoor er gesprekken ontstaan die hen en mij aan het denken zetten.”[1] 
    • Zo heb ik er nooit naar getaald om naar een dienst of mis op Kerstnacht te gaan, in tegenstelling tot veel vrienden en familieleden. Sommigen van hen deden dit als practical joke ('campmis'), anderen vanwege de kneuterige gezelligheid en saamhorigheid ('kitchmis'). Van internet begreep ik dat de schattingen van de bezoekersaantallen van de kerstnachtdienst liggen tussen de 2 en 4,5 miljoen Nederlanders. Dat is beduidend meer dan de aandoenlijke driehonderdduizend bejaarden die op normale zondagen naar de kerk rollatoren.[2]  
  1. NRC Adinda Akkermans 24 december 2013
  2. Volkskrant RONALD GIPHART 24 december 2011