kerntaak
- kern·taak
- samenstelling van kern en taak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerntaak | kerntaken |
verkleinwoord | - | - |
- datgene wat hoofdzaak is van datgene waar men verantwoordelijk voor is
- De verdediging van dit deel van het front was hun kerntaak.
1. datgene wat hoofdzaak is van datgene waar men verantwoordelijk voor is
- Het woord kerntaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kerntaak" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be