• kern·taak
enkelvoud meervoud
naamwoord kerntaak kerntaken
verkleinwoord - -

de kerntaakv / m

  1. datgene wat hoofdzaak is van datgene waar men verantwoordelijk voor is
    • De verdediging van dit deel van het front was hun kerntaak. 
99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be