• ken·ners·oog
enkelvoud meervoud
naamwoord kennersoog kennersogen
verkleinwoord

het kennersoogo

  1. het oordeel van een kenner die direct zonder verder onderzoek weet hoe iets is
    • Haboldt, die de Amerikaanse koper van de Hals kent, stond over deze affaire vele journalisten te woord. In de Daily Mail sprak hij van „het grootste kunstschandaal in een eeuw tijd”. In de Britse krant liet hij zich ook kritisch uit over de betrokken kunsthandelaren. In zijn ogen waren ze te licht omgesprongen met weinig betrouwbare herkomstgegevens. Die openhartigheid werd hem door collega’s niet in dank afgenomen. Vandaar, zegt hij, dat hij iets voorzichtiger is geworden. Van zijn woorden neemt hij overigens niets terug. Het vertrouwen in zijn kennersoog is door de vervalsingsaffaires gedeukt, zegt Haboldt. „Niemand heeft dit niveau van vervalsingen ooit eerder gezien.” [2] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Daan van Lent Arjen Ribbens 6 maart 2017