katoenpluisje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: katoenpluisje (hulp, bestand)
- IPA: / kaˈtumplœyʃə / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- ka·toen·pluis·je
Woordherkomst en -opbouw
- dim. tant. samenstelling van katoen zn en pluisje zn , op te vatten als katoenpluis met het achtervoegsel -je
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | katoenpluis | - |
verkleinwoord | katoenpluisje | katoenpluisjes |
Zelfstandig naamwoord
het katoenpluisje o
- vlokje cellulosevezels van een katoenplant Gossypium , zoals dat bij het produceren of slijten van textiel ontstaat
- ▸ Hij blies tussen zijn vingers een katoenpluisje weg, dat in de manen van zijn paard was blijven hangen.[1]
Gangbaarheid
- Het woord katoenpluisje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “De rancho der X mysteries.” (1941), N.V. Amsterdamsche Boek- en Courantmij, Amsterdam, p. 336