• kar·tets·vuur
enkelvoud meervoud
naamwoord kartetsvuur
verkleinwoord

het kartetsvuuro

  1. (militair) beschieting met patronen waarin veel schroot is verwerkt
     Opnieuw, maar met uiteenlopende intervallen waren de rookwolkjes te zien en opnieuw knalde en daverde het kartetsvuur over de brug.[1]
  1. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1