Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kar·deel
enkelvoud meervoud
naamwoord kardeel kardelen
verkleinwoord kardeeltje kardeeltjes

Zelfstandig naamwoord

de kardeelm

  1. (scheepvaart) een touw dat gebruikt wordt om een vlag of wimpel op de gewenste hoogte te houden
    • Daar heb je een kardeel voor nodig.  [1]
  2. (scheepvaart) een van de strengen waaruit een kabel samengedraaid is
  3. vat [2]
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

41 % van de Nederlanders;
45 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen