• kar·da·mon
  • uit het Grieks en Latijn
enkelvoud meervoud
naamwoord kardamon
verkleinwoord

de kardamonm

  1. (plantkunde) (specerij) Elettaria cardamomum   een plant die verwant is aan gember en waarvan de zaden en zaaddozen als specerij gebruikt worden
     Er is verfrissend watermeloensap, maar ook een straffe espresso. En dan is er dat saffraan, kardamon of zoute-karamelijs natuurlijk. Dezer dagen stort de chef zich ook nog op sorbetijs van granaatappel.[1]
  1.   Weblink bron
    Lot Piscaer
    “Dankzij chef-kok Maher al Sabbagh proef je al het moois van de Zijderoute nu op het Oostplein” (19-08-2020), Tubantia