Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·raïe·ten, ka·ra·ieten
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de karaïetenv / m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) joodse groepering, vooral van de 8ste tot 12de eeuw, maar nog steeds bestaand, die zich alleen baseert op de schriftelijke leer, dat wil zeggen op de Tenach (OT), dus niet op de Talmoedische, rabbijnse traditie
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen