Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·pi·teins·hut
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kapiteinshut kapiteinshutten
verkleinwoord kapiteinshutje kapiteinshutjes

Zelfstandig naamwoord

de kapiteinshutv / m

  1. de hut waar de kapitein van een schip slaapt en die meestal een directe verbinding met de brug heeft zodat de kapitein snel gewaarschuwd kan worden bij noodsituaties

Gangbaarheid