1. Een stukje Friese kanterkaas.
  • kan·ter·kaas
  • van Middelnederlands cantercase dat kan verwijzen naar Cantal  ; een alternatieve verklaring waarin kant verwijst naar de rechte hoek die de zijkant met de vlakke onder- en bovenkant maakt, hoeft daarmee niet in strijd te zijn omdat die vorm ook bij kaas uit Cantal gangbaar is [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord kanterkaas kanterkazen
verkleinwoord - -

de kanterkaasm

  1. (voeding) benaming voor soorten gele kaas uit koemelk, vaak bereid met komijnen of kruidnagels
    • Trenta heeft de vorm van een kanterkaas te vergelijken met een Friese nagelkaas en een Leidse kaas. [3]
  • De benaming "Kanterkaas" is door de EU vastgelegd als beschermde oorsprongsbenaming voor kanterkaas uit Friesland en het Westerkwartier.[4]