kanteldijken aan beide zijden van de snelweg

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kan·tel·dijk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kanteldijk kanteldijken
verkleinwoord kanteldijkje kanteldijkjes

Zelfstandig naamwoord

de kanteldijkm

  1. (waterbeheer) waterkering rond de uitgang van een tunnel in een polder, zodat een overstroming van de tunnel niet leidt tot overstroming van de polder en andersom
     De klei die wordt gewonnen wordt ingezet voor de bekleding van een zogenaamde kanteldijk bij de in- en uitgang van de Westerscheldetunnel[1]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Arjan Schuiling
    Verontwaardiging over ontgrondingen voor tunnelproject (9-12-2000) in: Provinciale Zeeuwse Courant  , blz. 15 kol. 7