Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kan·tel·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen kantelbaar kantelbaarder kantelbaarst
verbogen kantelbare kantelbaardere kantelbaarste
partitief kantelbaars kantelbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

kantelbaar

  1. als iets op een andere zijde gedraaid kan worden
    • RunBot is 23 cm hoog en bestaat uit twee metalen beentjes met heup- en kniegewrichten en een kantelbaar gewicht bovenop. Sensoren meten wanneer de voeten de grond raken en met welke hoek de gewrichten buigen. Hij loopt over een tracé in een laboratorium, met kabels via het plafond houdt hij contact met een computer. [1] 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. NRC 19-07-2007