kakmadam
- kak·ma·dam
- In de betekenis van ‘opgedirkte vrouw’ voor het eerst aangetroffen in 1914 [1]
- samenstelling van kak ww en madam
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kakmadam | kakmadammen kakmadams |
verkleinwoord | kakmadammetje | kakmadammetjes |
- Het woord kakmadam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kakmadam" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "kakmadam" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be