• kaffi·hús
  • Samenstelling van de IJslandse zelfstandige naamwoorden kaffi en hús
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kaffihús     kaffihúsið     kaffihús     kaffihúsin  
genitief   kaffihúss     kaffihússins     kaffihúsa     kaffihúsanna  
datief   kaffihúsi     kaffihúsinu     kaffihúsum     kaffihúsunum  
accusatief   kaffihús     kaffihúsið     kaffihús     kaffihúsin  

kaffihús, o

  1. cafetaria, café, koffiehuis, koffieshop

kaffihús

  1. accusatief onbepaald onzijdig enkelvoud van kaffihús

kaffihús

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van kaffihús

kaffihús

  1. accusatief onbepaald onzijdig meervoud van kaffihús