Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·be·laar
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van kabel met het achtervoegsel -aar
enkelvoud meervoud
naamwoord kabelaar kabelaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kabelaarm

  1. bedrijf dat via een hybride fiber-coaxiaal netwerk telefoon, televisie en internet aanbiedt
     VodafoneZiggo-baas Jeroen Hoencamp is er wat trots op: een jaar lang werkte de kabelaar aan de grootste netwerkupgrade in jaren.[1]
     Klanten van Ziggo waren dan ook op sociale media niet te spreken over de wijzigingen en riepen over te stappen, waarbij ze even later realiseerden dat Ziggo de enige kabelaar in Nederland is.[2]
Synoniemen


66 % van de Nederlanders;
51 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    David Bremmer
    “VodafoneZiggo rolt supersnel Gigabit-internet landelijk uit” (10-10-2019), Tubantia
  2.   Weblink bron “’Prijs voor tv en internet ineens hoger’” (23 mei 2019), De Telegraaf
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be