• kaas·kop
enkelvoud meervoud
naamwoord kaaskop kaaskoppen
verkleinwoord kaaskopje kaaskopjes

de kaaskopm

  1. (scheldwoord) een Nederlander, in pregnantere zin in het bijzonder iemand uit Noord- of Zuid-Holland
    • Ik, daarentegen, was een pukkelig meisje met blond vlashaar, een onvervalste kaaskop dus. [1] 
99 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]
  1. NRC Rosan Hollak 15 juli 2010 Een onvervalste kaaskop met blond vlashaar
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be