Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • ju·weel·tje

Zelfstandig naamwoord

het juweeltjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord juweel
enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord juweeltje juweeltjes

Zelfstandig naamwoord

juweeltje o dim. tant.

  1. (kreeftachtigen) Androniscus dentiger   een pissebed uit de familie Trichoniscidae  . De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1908 door Karl Wilhelm Verhoeff  
Hyperoniemen


Gangbaarheid

Meer informatie