Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ju·ry·recht·spraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord juryrechtspraak juryrechtspraken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de juryrechtspraakv / m

  1. (juridisch) rechtspraak waarbij een groep burgers, die een afspiegeling is van de bevolking, zich uitspreekt over de schuldvraag en soms ook over de schuldmaat.
    • In Nederland kennen we in tegenstellling tot België geen juryrechtspraak. 

Meer informatie

Gangbaarheid