jury
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ju·ry
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘beoordelingscommissie, beëdigd college’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jury | jury's |
verkleinwoord | jury'tje | jury'tjes |
Zelfstandig naamwoord
- een groep mensen die oordeelkundig geacht wordt en gevraagd een oordeel ergens over uit te spreken
- ▸ Niet de meest besproken vertalingen van het afgelopen jaar, wel vijf ‘aparte’ boeken, aldus de jury. Die één ding gemeen hebben: je zou ‘enorm veel missen als je ze in de originele taal zou lezen, in ieder geval de uitzonderlijk eigen stijl waarin ze geschreven zijn’.[3]
- (juridisch) college van beëdigde leken dat in een rechtszaak de schuldvraag moet beantwoorden
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een groep mensen die oordeelkundig geacht wordt en gevraagd een oordeel ergens over uit te spreken
Gangbaarheid
- Het woord jury staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "jury" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "jury" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ jury op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Emilia Menkveld“Vijf Nederlandse vertalers maken kans op Filterprijs 2020” (13 maart 2020), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be