jurering van foto's bij een fotowedstrijd
  • ju·re·ring
enkelvoud meervoud
naamwoord jurering jureringen
verkleinwoord

de jureringv

  1. beoordeling door een groep deskundigen
    • Dat bleek maandagmiddag bij de bekendmaking van de jurering van het bloemencorso op het feestterrein. Zondag was de publieksuitslag trouwens al bekendgemaakt. [2] 
    • Het voorgevoel was juist. Gisteren gingen Duitsland en Zuid-Korea in de fout en groeide het besef dat Nederland inderdaad maandag erbij is in de landenwedstrijd. "Nee, verwacht had ik het niet. Al wisten we dat we geen fouten hadden meegenomen en een goede score hadden. Je moet alleen hopen dat de strenge jurering ook de tweede dag wordt doorgetrokken." [3] 
    • "Ik had het gevoel dat je de handdoek in de ring hebt gegooid. Jammer, want je hebt zoveel potentie", zei Janny van der Heijden tijdens de jurering. "Dat is jammer." [4] 
89 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[5]