judaïca
- ju·daï·ca, ju·da·ica
- alleen meervoud, van Latijn iudaica, letterlijk: 'joodse zaken' [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | judaïca | |
verkleinwoord |
de judaïca mv
- (Jiddisch-Hebreeuws) niet-Hebreeuwse boeken over het jodendom
- (Jiddisch-Hebreeuws) joodse (kunst)voorwerpen
- (Jiddisch-Hebreeuws) studie van joodse cultuur en geschiedenis
- De editie 1996 van het Groene Boekje vermeldde per abuis de schrijfwijze "judaica" zonder trema.
- Het woord judaïca staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "judaïca" herkend door:
36 % | van de Nederlanders; |
42 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be