hebraïca
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- he·braï·ca, he·bra·ica
Woordherkomst en -opbouw
- alleen meervoud, van Latijn hebraica [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hebraïca | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de hebraïca mv
- (Jiddisch-Hebreeuws) Hebreeuwse zaken, met name boeken over het jodendom, in het Hebreeuws
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord hebraïca staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hebraïca" herkend door:
28 % | van de Nederlanders; |
28 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be