Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jock
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jock jocks
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de jockm

  1. (muziek) (informeel) diskjockey
     "Hij was een icoon van onze generatie", zegt collega-dj Domien Verschuuren op NPO 3FM. "Hij was iemand die de dancemuziek heeft gevormd tot wat hij nu is." Voor de 3FM-jock was het optreden op Pinkpop drie jaar geleden al een teken dat het slecht met hem ging. "Ik had mijn dag zo ingepland dat ik hem kon zien, maar wat ik daar zag was een zielloze show."[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. jock op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron “Dj's geschokt door overlijden van hun inspirator Avicii” (20 april 2018, 21:04), NOS