• ji·had·gan·ger
enkelvoud meervoud
naamwoord jihadganger jihadgangers
verkleinwoord jihadgangertje jihadgangertjes

de jihadgangerm

  1. iemand die actief wil gaan deelnemen aan een (vermeende) islamitische heilige oorlog
    • Uitreizen wordt moeilijker voor jihadgangers en hun uitkeringen worden stopgezet. Zij worden strafrechtelijk vervolgd en riskeren intrekking van het Nederlanderschap na een veroordeling.[1] 
  1. Troonrede 2016