jeugdzonde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: jeugdzonde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- jeugd·zon·de
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van jeugd en zonde [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jeugdzonde | jeugdzonden jeugdzondes |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- misser begaan in de jeugdjaren
- ▸ In een tafelgesprek zei hij: "Ik verzet me tegen het idee dat het alleen maar een soort jeugdzonde was. Het is een jongen van 18, maar het liegt er niet om."[2]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord jeugdzonde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "jeugdzonde" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Lucebert van zijn voetstuk gevallen? Voor Remco Campert niet” (table conversation), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be