jeugdgenot
- Geluid: jeugdgenot (hulp, bestand)
- IPA: / ˈjø(xt)xəˌnɔt / (3 lettergrepen)
- jeugd·ge·not
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jeugdgenot | - |
verkleinwoord | - | - |
het jeugdgenot o
- iets waarvan je geniet als je jong bent
- ▸ Een keer zou ik hem inwijden in de geheimenissen en verrukkingen van het eigentijdse jeugdgenot: Indische hennep.[2]
- Het woord 'jeugdgenot' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Abram de SwaanIn memoriam in: De Gids., jrg. 133 nr. 3 (maart 1970), Stichting De Gids, Amsterdam, p. 217