jetskiën
- jet·ski·ën
jetskiën
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
jetskiën |
jetskiede |
gejetskied |
zwak -d | volledig |
- inergatief (sport) zich over het water voortbewegen met een soort waterscooter
- Deze vaarregels gelden de gehele periode ook voor recreatievaartuigen in het evenementengebied van Sail. Verder is roeien, zeilen en jetskiën hier verboden. Volgens een woordvoerder van het KLPD handhaaft de waterpolitie op onder meer alcohol, snelheid, instabiele vaartuigen en verlichting. „Zorg dat je op het water ook een Bob hebt, een schipper mag een alcoholpromillage hebben van 0,8”, aldus de zegsman.[2]
- David Lyons heeft een opmerkelijk tafereeltje vastgelegd in het noordoosten van Nieuw-Zeeland. Terwijl hij rustig aan het jetskiën was, verzamelde zich een groepje spelende orka's om hem heen.[3]
- Het woord jetskiën staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "jetskiën" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ etymologiebank.nl
- ↑ Reformatorisch Dagblad 24-06-2010 Amsterdam maakt zich langzaam op voor Sail 2010
- ↑ Tubantia 27-02-17 Spelende orka's verzamelen zich rond jetskiërs
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be