• jan·ke·rig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen jankerig jankeriger jankerigst
verbogen jankerige jankerigere jankerigste
partitief jankerigs jankerigers -

jankerig

  1. van een persoon dat die vaak heel zielig doet zonder het echt te zijn
    • Trek je niet te veel aan van zijn gejang, hij is gewoon een jankerig en verwend kind. 
99 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be