• ver·wend
  • vervoeging van verwennen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen verwend verwender verwendst
verbogen verwende verwendere verwendste
partitief verwends verwenders -

verwend [1]

  1. met te grote toegeeflijkheid opgevoed, bedorven; gewend om altijd te krijgen wat men wil
     Er waren de nodige vervelende lui, die onbeschoft, arrogant of verwend waren en ik deed mijn best om ze te vermijden.[2]
vervoeging van: verwennen…
verbogen vorm: verwende

verwend

  1. voltooid deelwoord van verwennen
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be