jag

  1. jagen
    «Walvisse is deur die eeue vir hulle vleis en as bron van grondstowwe gejag
    Op walvissen is door de eeuwen heen vanwege hun vlees en als bron van grondstoffen gejaagd.


  • jag
  • Afkomstig van het eerdere Zweedse iag(h), dat van het Oudnoordse ek komt, dat op zijn beurt van het Germaanse *ekan komt (net als het Engelse I, Nederlandse ik enz.), dat weer afkomstig is van het Indo-Europese *éǵh₂(om) (net als o.a. het Latijnse ego, het Griekse ἐγώ, het Sanskriet अहम् (ahám) en het Russische я)
Naar frequentie 1

jag

  1. ik