Tijdens een jachtpartij in het bos stuit het gezelschap van prins Siegfried op een prachtig meer vol zwanen, die de vrienden van de prins graag willen afschieten. Zwanenkoningin Odette (de witte zwaan) overtuigt de prins dit niet te doen: zij legt uit dat de zwanen eigenlijk jonge vrouwen zijn, die leven onder een vloek van tovenaar Von Rothbart. Iedere dag om twaalf uur nemen ze even hun menselijke vorm aan. Als de prins de echte Odette ziet, is hij onmiddellijk verliefd. Zij dansen een hartstochtelijk pas de deux. De prins vraagt Odette de dag erop naar het bal op het paleis te komen en belooft met haar te trouwen. [2]