Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jaar·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jaardag jaardagen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

jaardag m [2]

  1. dag waarop men iets herdenkt dat precies een jaar geleden is gebeurd
    • De explosie valt samen met de jaardag van de massaprotesten tegen de voormalige Egyptische president Mohammed Morsi. Miljoenen Egyptenaren eisten vorig jaar zijn aftreden. Uiteindelijk greep het leger in en werd Morsi afgezet. [3] 
    • Zondag waren er rond Gasthof Post en langs het riviertje in het hart van het dorp steeds cameraploegen en fotografen te zien. Het was dan ook de jaardag van het ski-ongeval van prins Friso en daarover moest worden bericht. Ook bij de kerk was het 's middags druk omdat daar speciaal voor de tweede zoon van koningin Beatrix werd gebeden. De Oranjes waren er zelf niet bij. Die dachten op hun eigen wijze aan Friso, terwijl er overdag gewoon werd geskied. [4] 
    • Aanvankelijk werd nog gedacht dat de schrijfster depressief was en voor enige dagen absolute rust had gezocht. Zij verdween enkele dagen voor de vijfde jaardag van de dood van haar man John Sinfield (65). Hij verdronk in 2011 op vakantie in Barbados. In haar blog Planet Grief schreef Bailey dat zij het moeilijk had. "Het zijn zware tijden." [5] 
Verwante begrippen
Hyperoniemen

Gangbaarheid

66 % van de Nederlanders;
62 % van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen