inzamelen
- in·za·me·len
- samenstelling van in bw en zamelen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inzamelen |
zamelde in |
ingezameld |
zwak -d | volledig |
inzamelen
- bijeenbrengen
- De ingezamelde som verbaasde iedereen.
- ▸ De engel van de toekomst was het Pakistaanse meisje Malala, die mij uit mijn bevoorrechte bubbel wakker schudde om meer naar de problemen van andere mensen te kijken. Het haalde het gevoel in mij naar boven dat ik ook anderen wilde helpen, waardoor ik geld ging inzamelen voor haar stichting.[1]
1. bijeenbrengen
- Het woord inzamelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inzamelen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be