inwijking
- in·wij·king
- Naamwoord van handeling van inwijken met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inwijking | inwijkingen |
verkleinwoord |
de inwijking v
- immigratie
- „Het Vlaams Belang wil duidelijk maken dat Vlaanderen niet het land van melk en honing is voor alles en iedereen. Het Vlaams Belang wil hiermee de inwijking van Marokkanen in ons land beperken", aldus de partij in een donderdag verspreide verklaring. [2]
- Van officiële Belgische zijde valt trouwens geen enkele bevestiging te krijgen dat er een stormloop van Nederlanders aan de gang is. In Lanaken bij Maastricht, met 2.800 Nederlanders op 25.000 inwoners, is de "inwijking' uit Nederland niet groter en niet kleiner dan in andere jaren, verzekert een ambtenaar. De villagrond is de laatste tijd wel in prijs gestegen, maar ligt met 1000 tot 1.500 frank per vierkante meter nog ver onder de Nederlandse prijs. [3]
1. immigratie
- Het woord inwijking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inwijking" herkend door:
33 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Reformatorisch Dagblad 17-11-2005 Dewinter naar Marokko
- ↑ NRC Jacques Herraets 29 oktober 1991 België als vrijplaats voor kapitaal
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be