Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·tro·du·cee
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord introducee introducees
verkleinwoord introduceetje introduceetjes

Zelfstandig naamwoord

de introduceev

  1. vrouwelijk persoon die ergens geïntroduceerd (ingeleid) wordt
    • Zij is geen lid van de club maar ze kan vanavond wel mee als introducee . 
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen